132
gedeeltelijk te leeren kennen en op te heffen, werd besloten
op een tweede meer zuidelijk gelegen punt, tusschen de for
ten Philippe en St. Marie, eene tweede waterpassing over de
rivier te volbrengen, en beide rivierovergangen door water
passingen langs de Schelde-oevers aan elkander te ver
binden.
Nadere besprekingen van dit geheele plan met den chef du
Bureau cartographique militaire in België, den majoor Hen-
nequin, leidden tot eene kleine wijziging. Men stelde er
namelijk van Belgische zijde prijs op om ook mede te wer
ken aan de aansluiting van het Hollandsche en Belgische
peil, en wilde daartoe de waterpassing volbrengen van Ostende
tot Heyst; hierop werd besloten dat wij met onze waterpas
sing te Heyst zouden eindigen.
Aan de Belgische Regeering werden nu de noodige vergun
ningen gevraagd voor het stellen der merken en het verrichten
der waarnemingen op Belgisch grondgebied en tevens werd
onderzocht, op welke wijze en met welke instrumenten de
waarnemingen over de rivier het best zouden geschieden.
Nadat een en ander gereed was, werd met een tweetal
ploegen, gevormd uit ingenieurs en studenten aan de Polytech
nische School, in de maand Juli, op Hollandsch terrein, een
aanvang gemaakt met de werkzaamheden, welke, nadat de
Regeering van België daartoe hare toestemming had gegeven,
in dat Rijk werden voortgezet.
In het begin van September werden de beide rivierovergangen
tusschen de forten Lillo en Liefkenshoek en Philippe en St.
Marie, onder toezicht van ons medelid Van de Sande
Bakhuyzen, naar wensch volbracht, en op het eind van
September was het geheele terreinwerk voltooid.
Wij mochten bij deze werkzaamheden ruimschoots de mede-
v\ ei king van de Belgische autoriteiten ondervinden, in het
bijzonder op de genoemde fortenterwijl kapitein De Necker,
die in 1886 de waterpassing van Ostende naar Heyst zal
volbrengen, zoowel bij den rivierovergang als later bij de