148
a,' r- 98 15 113, a2' 110 enz. Uit
[a'] [a] n 0 volgt als proef op deze herleiding,
dat de som van de gereduceerde factoren a' en b' alsmede
van de f' gelijk nul moet zijn.
Aangezien de verschillen u tusschen de gemeten en
de vereffende richtingen door de reductie der foutver-
gelijkingen onveranderd blijven, kan men ook aan de
gereduceerde foutvergelijkingen (16) de voorwaarde:
[u u] een minimum toevoegende geredureerde
normaalvergelijkingen
[a' a'] Sx [a' b'] 4y [a' f'] o (17)
en [a' b'] 4x -f- [b' b'] 4y -+- [b' f'] o
afleiden en daaruit dx en dy berekenen.
Zijn alzoo uitsluitend buitenrichtingen gegeven, dan
vindt men de correctien voor de voorloopige coördinaten
uit de gewone normaalvergelijkingen (11), zijn alleen
binnenrichtingen gemeten, dan worden die correctiën
uit de gereduceerde normaalvergelijkingen (17) berekend.
Wordt een punt uit gecombineerde binnen- en bui
tenrichtingen bepaald, dan wordt aan de voorwaarde
van het minimum voldaan door [a u] [a' u] 0
en [b u] -t- [b' u] 0 Men telt dus de beide eerste
Vergelijk „V o g 1 e r" p. 33 en 34 en „Dr. C. K o p p e,
Die Ausgleichungsrechnung, Julius Koppe, Nordhausen 1885"
p. 120 a 125.
Streng genomen is het gewicht der gereduceerde foutver
gelijkingen grooter dan dat der andere, doch ter vereenvoudiging
der cijfering wordt in den regel afgezien van de invoering van
gewichten. De daarvoor bestemde kolom van afd. IV is in
ons voorbeeld dan ook weggelaten.
Tal