158
I.
Uit den ouderdom van het rechtsinstituut, dien ik zoo
even in herinnering bracht, valt reeds een vermoeden
af te leiden omtrent den oorsprong.
»L'établissement de la prescription," zoo vangt Vazeille
zijn reeds vermelde verhandeling aan, »doit remonter
aux temps les plus reculés; elle date nécessairement
des premières époques oü les hommes, dégoutés du droit
de la force, commencèrent a se soumettre a des régies
indiquées par la raison. La prescription est née avec
la propriété." En iets verder in noot 12: „Si l'on envisage
la prescription de plushaut, en la cherchant a sa véritable
source, a l'établissement des sociétés, on la voit se
former par la force des choses, et découler naturellement
de l'alliance de la propriété et de la possession; et l'on
conclut que si elle est réglée par la loi civile, elle a
son fondement dans le droit naturel." Het is dus het
natuurrecht zelf dat tot het rechtsinstituut der verjaring
geleid heeft1).
Zoo ook Puffendorf, Traité du droit de la nature
et des gens, chap XII 9; Troplong t. a. p. bl. 5, Marcadé
t. a. p. bl. 6.
Als ik hier en in het vervolg spreek van „natuurrecht,"
dan denk ik aan dat recht, waarvan prof. Mr. W. Modder
man in zijn na te melden werk spreekt, als van het recht
„dat op de verschillende trappen van ontwikkeling en beschaving
overeenkomt met de behoeften van het verkeer, met de wetten
welke dan die ontwikkeling en beschaving beheerschen." deel 1
bl. 20, dat recht, hetwelk bij de Romeinen jus naturale werd
genoemd, „weil man fand dasz fast alle Bestimmungen des-
selben der naturalis ratio entsprachen." Mackeldey, Lehrbuch
des Römischen Rechts 114 bl. 145.