159 Doch de aanwijzing van dezen oorsprong maakt een onderzoek naar den rechtsgrond der verjaring des te meer gewenscht. Immers oorspronkelijk kon zij geen anderen grond hebben, dan die wordt aangegeven door Vazeille t. a.p. bl. 2 in deze woorden La prescription a précédé les contrats, qui n'ont pu se former, d'une manière certaine, qu'a l'aide de l'écriture. Avant de savoir écrire, les hommes avaient des propriétés indi viduelies, et la possession seule pouvait faire distinguer les différens maïtres. Lorsqu'elle était ancienne et exclusive, sans contrainte envers personne, elle signalait avec evidence le propriétaireelle était un titre sous le nom de prescription. Le mot latin praescriptio, exprime en effet, dans son acception primitive, un ordre, une loi, un titre." Maar de tijd snelde vooruit: »on avait les contrats; on n'attacha plus au mot de prescription l'idée positive d'un titre il signifia au contraire un acte." Voor het nieuwere recht dient er dus ook naar een grond voor de verjaring gezocht te worden maar reeds de Romeinsche jurist Gajus gaf zoodanigen grond aan in deze weinige woorden (lex 1 Digestorum, de üsuca- pionibus) *Bono publico usucapio introducta est, ne scilicet quarundam rerum diu et fere semper, incerta dominia essent, quum sufficeret dominis ad inquirendas res suas statuti temporis spatium," d. w. z. de verjaring is in het algemeen belang ingevoerd, opdat niet de eigendom van zekere goederen langen tijd, ja meestal voortdurend, in het onzekere zoude blijven, terwijl er toch voor den eigenaar een voldoende tijd is om zijn eigendom op te vorderen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 167