168 Gaven de eerstgenoemde onderwerpen niet veel aan leiding tot discussie, geheel anders was dit met het zoo belangrijke vraagstuk der aansluiting. De inleider gaf aan de hand van de publicatiën van Prof. Schols1) eene welbestudeerde analytische uiteen zetting van de methode der conforme overbrenging, die twee volle avonden in beslag nam. Deze voordracht werd op uitnoodiging van de Vereeniging bijgewoond door den Heer O, Gleuns, thans Landmeter bij de Staats-spoorwegen alhier, wiens methode van aansluiting (voor het eerst toegepast bij de hermeting der gemeente Veenwouden en sedert bij het Kadaster hier en in Indië gevolgd), de conforme overbrenging bestemd was te verdringen. Toen ook de tweede avond door de voordracht van den Heer Molema geheel werd ingenomen, verzocht de Heer Gleuns vergunning om in eene volgende vergadering zijne bezwaren tegen de voorgestelde methode te mogen uiteenzetten en zijne eigene manier in een helderder licht te plaatsen dan tot heden was geschied. Dit werd natuurlijk gaarne toegestaan. In de daartoe belegde extra-Vergadering van 10 April 1886 gaf de Heer Gleuns eene duidelijke meetkundige vergelijking van de beide manieren en kwam tot het besluit, dat de methode Schols in de eerste plaats aan het euvel mank gaat, dat het geene oplossing is van een vraagstuk, dat zich in de praktijk voordoet. Alleen op een eiland zou het gestelde geval (één hoofddriehoek) zich kunnen voordoen en dan nog slechts als men de Versl. en Meded. der K. A. v. W. Afd. Natuurk. 2e reeks. Dl. XVI p. 297 en Dl. XVIII p. 303.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 176