178
Hoewel voortaan nieuwe rechten niet meer kadastraal
worden opgenomen als in strijd met de tegenwoordige
begrippen van grondbelasting en grondkadaster, heeft
men helaas de oude niet voor immer laten rusten, als
antieke grootheden uit vervlogen tijden. Niet zelden
zijn ze later weder in behandeling genomen en hebben
door verandering van nommer, eigenaar en grootte een
modern voorkomen gekregen.
Hiertoe werkten dan dezelfde oorzaken, welke o. a.
bij de gewone perceelen (artt. 47 en 50 I. K.) tot
wijziging aanleiding geven, zooals: terreinsverandering,
eigendomsovergang en splitsing of verdeeling.
Waar men volgens de zoogenaamde verwijzing (St.
N°. 75) een perceel uiterwaard in eene rivier door aan
was ontstaan, liet voortkomen uit het recht van visscherij
in die rivier, werd kennelijk het onderscheid tusschen
een perceel en het recht op een perceel geheel opgeheven.
Nog ongerijmder wordt de verwijzing in verband met
de tenaamstelling, wanneer een eiland, in die rivier
opgekomen, bij verkoop door den Staat aan den eigenaar
van het vischrecht, uit dat recht blijkt voort te komen.
De verkoop schijnt dan immers denkbeeldig.
Bovenbedoelde behandeling der genommerde rechten,
moet aan de duidelijkheid der kadastrale boekhouding
afbreuk doen, en zal door de noodelooze vernommering
en onlogische verwijzing, die er het gevolg van zijn,
ook de hypothecaire boekhouding niet weinig bemoeilijken.
Dezelfde oorzaak, welke hiertoe vermoedelijk aan
leiding gaf in den boezem van het kadaster, n.l. de
wijze van aanduiding op plan en legger, zal natuurlijk
daar buiten nog eer verwarring te weeg brengen.