205
Ik concludeer dat het behoud der verjaring den wer-
kelijken eigenaardie op zijn tellen pastniet kan be-
nadeelen vooral niet als bij in een juist kadaster de
grenzen van zijn eigendom steeds kan terug vinden; dat,
daarentegende afschaffing der verjaring derdendie
afgaande op een openbaar bezit gedurende geruimen tijd,
te goeder trouw hebben gehandeldzeer zou kunnen
benadeelen dat derhalve de afschaffing der verjaring,
als middel van eigendomsverkrijging niet wenschelijk is.
Juist uit het oogpunt van de rechtszekerheid meen ik
die afschaffing te moeten ontraden. Men wil openbaar
heid van den eigendommaar is dan het langdurig
bezit als eigenaar niet openbaar Als ik mij niet geheel
bedriegdan zijn de klachten over de onzekerheid van
den eigendomwaartoe het negatief stelsel aanleiding
geeftniet zoozeer een gevolg van de werking der ver
jaring als van de gebreken die de titels kunnen aankleven,
uit krachte waarvan de levering volgens art, 671 B. W.
plaats heeft.
Die gebreken werken inderdaad de rechtsonzekerheid
zeer in de hand. Daarop is meermalen gewezen het
is met voorbeelden gestaafd. Ik wil hier slechts in her
innering brengen, dat, hetwelk wijlen notaris Bruno
Tidèman heeft medegedeeld in Rechten! Wet deel BI
bl. 255. Iemand heeft in Indië een natuurlijken erkenden
zoon achtergelatenin Nederland teruggekomen huwt
hij koopt een fabrieken sterft hij kort daarop kin
derloos. Bloedverwanten heeft hij niet en het bestaan
van zijn natuurlijk kind heeft hij verzwegen zijn weduwe
treedt dus als erfgenaam op en verkoopt in het openbaar
de fabriekdeze werd daarna nog tweemaal aan een