214
en terstond met hypotheek bezwaard. Het nommer
waarbij de aanteekening dezer akten in de hypotheek-
registers geschiedde verviel nu echter reeds na een paar
dagen tengevolge van de toepassing der intusschen inge
leverde metingstaten. Later werd het verkochte
gedeelte, dat intusschen onder een afzonderlijk nommer
was gekadastreerd, op nieuw belast en een staat der
gezamelijke inschrijvingen gevraagd. Bij de nazoeking
stuitte men nu terstond op de aanduiding »ongenommerd."
De draad van het onderzoek was dus voor den bewaar
der, die alleen zijn registers raadpleegt, afgebroken.
De inschrijvingen op het perceel gevestigd vóór dat het
terrein bij den ongenommerden grond was gevoegd,
waren zonder raadpleging der hulpkaarten niet op te
sporenze bleven op den gevraagden staat dan ook
achterwege, waardoor een bedrag van f 60.000 aan
inschrijvingen werd over het hoofd gezien. Met eenige
kennis van de kadastrale techniek zou de bewaarder
zich al weder gemakkelijk hebben kunnen helpen en
zou hij niet zoo deerlijk in zijne opgave gefaald hebben.
Bovenal leerrijk voor de gevolgen waartoe de tegen
woordige gebrekkige voorbereiding tot het hypotheek
bewaarderschap leidt, is de zitting der Tweede Kamer
van 28 Mei 1878, waarin de wet tot vernieuwing der
hypothecaire inschrijvingen werd behandeld. Een kort
overzicht vinde daarom hier eene plaats.
De Memorie van Toelichting der wet behelst o. a.
«Nu sedert de invoering der Nederlandsche hypothecaire
„wetgeving en hypothecaire boekhouding een tijdvak van
«wel haast 40 jaren is verloopen, doet de behoefte aan
«eene vernieuwing der te boek staande inschrijvingen