217 stel n°. 25 van Sectie A altijd precies werd teruggegeven door latere nommers, dan kon men zeggen: ,,het vroegere n°. 25 wordt nu vervangen bijv. door de „nos. 101 en 102. Maar in de practijk gaat het niet aldus; daar zal het geval zich voordoen b. v. in dezer „voege: n°. 25 wordt geplitst in 3 of 4 perceelenstel „in nos. 80 84maar dan zal men later b. v. weder „hebben eene combinatie van n°. 80 met een geheel vreemd „nommer b. v. no. 79 en wordt n°. 100. Vervolgens „heeft men weer splitsingen of bijeenvoegingenen „zoo krijgt men een vermenging van allerlei nommers, „waardoor het voor den hypotheekbewaarder niet mogelijk „is te zeggen op welke grondstukken de hypotheek ge vestigd moet zijn", enz En later zegt de minister, sprekende over de identi- fieëring van belaste gronden: „die feitelijke kennis heeft „wel de crediteur, die met het oog op de waarde van „die perceelen zijn geld geschoten heeft, maar heeft „niet de hypotheekbewaarder, die als ambtenaar voor „zijn aandeel in de zaak lijdelijk is". Aldus de Minister S m i d t. Z. E. had volkomen gelijk met te beweren dat de bewaarder die kennis niet beeftde eerste de beste landmeter zou ze echter wel hebben en eveneens de bewaarder die met technische kennis is toegerust. In ieder geval hij moest die kennis hebben. Of is de belangrijkste functie van den bewaarder niet het publiek voor te lichten omtrent dit punt? De heer Borret scheen met de gebrekkige voor bereiding der hypotheekbewaarders minder bekend te zijnhij zeide toch o. a. „Ik geloof dat (hij) de „meest bevoegde persoon (is), om de nieuwe kadastrale Tijdschrift Kadaster 18S6. 14*.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 225