223
De onbekenden Y en X kannen wij nu oplossen uit
de vergelijkingen (4) en (1.)
Door substitutie van de logarithme van Z in (4)
vindt men
Y -t- (3,42852 10n) (5,39653 10n)
Y (5,39653 - 10n) - (3,42852 10n)
en door middel van Gaussische logarithmen
Y (5,39183 10n)
of Y 0,0000246.5
Op dezelfde wijze vindt men door substitutie der
logarithmen van Y en Z in de vergelijking (1)
X (8,16957 - 10n)
of X 0,014777
De kleine verschillen van eene eenheid in de laatste
decimaal der onbekenden Z en X, met de oplossing
van bladz. 122, zijn gedeeltelijk ontstaan, doordat de
logarithme van 1,6110 (coëfficiënt van Z in de eerste
vergelijking) 0,20710 is en niet 0,20709 zooals op
bladzijde 122 is opgegeven.
De regel waarnaar alle soortgelijke vergelijkingen
kunnen opgelost worden is gemakkelijk af te leiden uit
de aanteekeningen tusschen de oplossing geplaatst.
Wat gemakkelijkheid betreft, meen ik, dat boven
staande oplossing te verkiezen is boven die van Vo r-
laender en Vogler, daar men na eenmaal de loga
rithmen der getallenwaarden bepaald te hebben, slechts
sommen en verschillen dier logarithmen en niet die
der getallenwaarden zelf te bepalen heeft.
Vooral de toepassing van Gaussische loga
rithmen brengt veel gemak aan; |behalve het voor
deel van vereenvoudigingheeft deze toepassing