Kadaster der 18e eeuw in 't land van Cnjjfc Gennep en Oeffeit, twee kadastrale gemeenten beiden aan de Maas tegen over elkander in Limburg en Brabant gelegen, stonden in 1725 onder het directe bestuur van den Koning van Pruissen, Hertog van Gleef Het aan Gennep grenzende dorp Heijen (sectie A B en C van de kad. gem. Bergen) was een achterleen van Gleef, bezeten door Baron van D i e- penbroich. Deze drie plaatsen werden in 1725 op last van den Koning van Pruissen, F r i e d r i c h W i 1 h e 1 m I, geheel opgemeten en in kaart gebracht op 1/2000 der ware grootte. Op de kaarten waren de huizen carmijn, het water groen, de hei gronden zwart, de weilanden groen gearceerd gekleurd, de bouwlanden zonder kleur gelaten. De ongebouwde eigendom men waren in doorloopende reeks, van 1 af te beginnen, genummerd in zwarten inkt, terwijl de gebouwde eigendommen op dezelfde wijze in rooden inkt genummerd waren In de perceelen was de grootte in Gleefsche morgen, roeden en voeten ingeschreven. Bij die kaarten behoorde eene per ceelsbeschrijving in vorm met de kadastr. aanwijzende tafels eenigszins overeenstemmende. Uit dit register en andere gege vens blijkt 't, dat aan dit kadaster het doel ten grondslag lag om voor de ongebouwde eigendommen als regelmatigen maatstaf te dienen bij de inning der grondbelasting, tienden, grondrenten en bij de regeling der hand- en spandiensten, naargelang ieders grondbezit aan den Hertog of de gemeente te leveren; voor de gebouwde eigendommen trok men er de gegevens uit voor de huisbelasting, voor de officiëele brandverzekering enz. Tijdschrift Kadaster 1888. 15.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 233