240
mimuutplan voorkomende, wanneer na verificatie bewe
zen was, dat vroeger de meting met voldoende nauw
keurigheid had plaats gevonden; deze polders zouden
op het nieuwe plan worden gekopieerd.
De omschreven wijze van behandeling zou den veld
arbeid zoozeer verminderen, dat men er in het jaar
1884 ongetwijfeld mede gereed moest komen.
Zij vond instemming bij den heer Ingenieur Verifi
cateur van het kadaster te 's Hertogenbosch, zoodat
tot toepassing er van kon worden overgegaan, nadat
men zich van de zijde van den waterstaat met welwil
lendheid had bereid verklaard tot het verstrekken van
alle noodige gegevens.
Voor de metingen ten behoeve van de herziene
(vernieuwde) rivierkaart had de waterstaat in den
Biesbosch, voor het gedeelte gelegen onder de gemeente
Made en Drimmelen, een hoofd en een hulpnet van
driehoeksmeting.
Het hoofdnet telde ongeveer 65 driehoeken, met
zijden van 900 tot 1700 Meter; het hulpnet ongeveer
70 driehoeken met zijden van 500 tot 1000 Meter.
Deze driehoeken waren door den waterstaat aange
sloten aan het hoofdnet van de „Algemeene Rivierkaart"
wat eene vervorming tengevolge had, die voor het
kadaster kon worden vermeden.
Voor eene zelfstandige vereffening werden overgeno
men de gemeten hoeken en als basis eene zijde, waar
van de lengte was gevonden bij de opmetingen in 1883.
Na vereffening van het hoofdnet werd het hulpnet
daarmede in verband gebracht.
Voor de berekening der coördinaten werd de meridiaan