261
Dezelfde wet van 1870 geeft ook waarborgen in enkele harer
bepalingen in het belang der eigenaren van gebouwde en
ongebouwde perceelenen wel speciaal in de artt. 9 en
volgende tegen het brengen van veranderingen in de kadas
trale stukken. In art. 9 wordt gesproken van de metingen,
in art. 11 van de schattingen noodig voor de uitvoering
der bepalingen dezer wet, terwijl in art. 15 wordt gezegd
dat de opgaven van die verrichte metingen en schattingen
ter inzage van de belanghebbenden worden gelegd, en ein
delijk art. 16 aan de belanghebbenden het recht geeft om
zich bij adres te wenden tot Gedeputeerde Staten en op
kosten van ongelijk hermetingen of herschattingen te vor
deren. Men ziet dat den eigenaren hier waarborgen zijn
verleend, maar deze waarborgen bestaan niet voor ver
anderingen in de tenaamstellingen; daar
tegen bestaat geen recht van reclame.
Dat recht is bij art. 16 met ronde woorden slechts ge
geven ter zake van verrichte metingen of schattingentot
uitvoering der wet verricht. Nu zal het wel overbodig zijn
om te herinneren aan het groote belangdat ook bij de
tenaamstelling op het kadaster betrokken is- Al mogen wij
ons nog niet kunnen beroemen op het bezit van een zooge
naamd rechtsgeldig kadaster, ik behoef daartoe slechts te
wijzen op het feit dat sedert de invoering van ons Burger
lijk Wetboek in 1838 het kadaster dient als aanwijzing voor
de met hypotheek bezwaarde goederen ik wijs slechts op
de bestaande wet op het notarisambt, waarin een bepaald
gebod voorkomt, dat bij overdracht van onroerend goed de
kadastrale omschijving moet gevolgd worden; ik herinner
nog slechts aan de bepalingen der onteigeningswet; en het
zal ieder duidelijk zijndat in al die gevallen de ingezetenen
het grootste belang hebben bij eene juiste tenaamstelling
hunner eigendommen op de kadastrale liggers.
Nu wordt echter in de praktijk dikwijls geheel anders
gehandeld dan men zou meenen dat geschieden moest, wan-