268
met en d t a i 1 de taak der verschillende ambtenaren van
het kadaster te omschrijven. Zij is bij eene instructie ge
regeld, waaruit men zien kan hoe naast de minuutplans
voor het behoorlijk bijhouden van het kadaster ook bijbladen
en hulpkaarten noodig zijn. In art. 1letter b, dier in
structie wordt melding gemaakt van de werkzaamheden die
tot verbetering van het kadaster betrekking hebben, terwijl
deze in art. 3 nader omschreven zijn, als strekkende voor
de hermetingen van gemeenten of van gedeelten van ge
meenten, herziening van vroeger verrichte metingen en het
vernieuwen van kadastrale plans en bijbladen.
Voor deze drie werkzaamheden betreffende het zooge
naamd kunstmatige gedeelte is eene zekere categorie van
ambtenaren aangewezen, nl. landmeters en teekenaars, belast
met de werkzaamheden ter verbetering en instandhouding
van het kadaster.
Nu meenen de voorstellers van het amendementdat
speciaal voor dat deel van den kadastralen arbeid meer
personeel beschikbaar moet zijnen zij wenscben daarom in
elke divisie althans één landmeter en één teekenaar meer
aangesteld te zien. Daardoor wordt een bescheiden stap ge
daan tot eene bespoedigde bijwerking en vernieuwing der
bladen.
Ik resumeerMijnheer de Voorzitterde toestand van
het kadaster is sedert lang onhoudbaar geachtde klachten
daaromtrent nemen steeds toe; duizenden plannen en bijbla
den moeten vernieuwd of bijgewerkt worden, daartoe moet
meer personeel beschikbaar worden gesteld dan thans aan
wezig is. Bij aanneming van ons amendement kan de Mi
nister het aantal landmeters en teekenaars vermeerderen.
Op die wijze kan spoediger en daardoor goedkooper het doel
worden bereikt. Vele minuutplannen en bijbladen zijn reeds
nu bijna niet meer bruikbaar, en als ze geheel onbruikbaar
zijn geworden zullen nieuwe metingen moeten plaats hebben,
die dan onvermijdelijk en kostbaar zijn. Ik herinner ten