273 de vroegeren waren binnen den tijd van zes jaren, door ontslag of overlijden, reeds 24 uitgevallen. Het getal adspi- ranten was bepaald op hoogstens 75. Yan die organisatie is nimmer afgeweken. Al degenen die in dienst zijn ge treden bij het kadaster, hebben kunnen weten welke de organieke bepalingen waren, waaronder zij in dienst traden. In 1883 was het getal landmeters voltallig; dat van de adspiranten bedroeg 39, thans zijn er nog 24. Is het nu zoo onbillijk dat, evenals bij de opzichters van den waterstaatter wille van hen, eene categorie landmeters der vierde klasse ingesteld wordt, om den toestand van die adspiranten eenigszins te verbeteren De heer Lieftinck Ik vind het wel De heer Bloem Minister van Financiën: Maar mij dunkt iemand moet toch liever stuurman vierde klasse zijnin afwachting een er vacature der derde klasse, dan zoolang matroos te blijven. Dat de bevordering niet spoe diger gaat, betreur ik voor de adspiranten, maar dit is het geval bij iedere organisatie, wanneer aan het kader plotseling eene groote uitbreiding gegeven wordt. Dezer dagen heeft men nog kunnen lezen dat er een aantal luitenants het officierskruis voor vijftienjarigen dienst ontvangen hebben. De heer Smeenqe Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch te verklaren, dat ik mij geheel schaar aan de zijde van den heer Lieftinck, en dat ik door stemming over het artikel te vragen waaraan ik dan mijne stem zal onthouden, wensch te kennen te geven dat ik voor mij ik spreek natuurlijk alleen voor mij zelf niet kan instemmen met het voorstel van den Minister om eene nieuwe categorie van landmeters in het leven te roepen. Ik doe dit uit overweging dat aan de betrokken personen bij hun examen is voorgespiegeld, dat zij zouden worden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 281