38
reeds in het rechtsbewustzijn van het publiek is door
gedrongen.
Hoewel de inleider de verwezenlijking van dat stelsel
in de toekomst niet twijfelachtig oordeelde, achtte hij
de zaak toch nog te zéér in een' toestand van voorbe
reiding, om binnen korten tijd op de invoering van
een rechtsgeldig kadaster te kunnen rekenen.
Daarbij bedenke men, dat zulk een regeling noodza
kelijk een hervorming van ons burgerlijk recht moet
ten gevolge hebben, en dat tot nu toe de rechtsge-
geleerden zich over dit onderwerp niet hebben uitge
laten.
Een beroep op Duitschland, waar de denkbeelden
van rechtsgeldigheid zoo spoedig hun weg gevonden
hadden, achtte hij minder gepast, omdat de toestanden
daar en hier zoo belangrijk verschillen.
Behoeft dit echter een reden te zijn dat alle pogingen
ter verbetering achterwege blijven
Reeds nu sprak hij ongeveer zoude een goede
schrede op de baan van den vooruitgang afgelegd wor
den, wanneer bij een wet het kadaster zelf geregeld
werd. In die wet zouden de diensten, die het kadas
ter moet bewijzen, de verhouding tot andere admini-
stratien en de verplichtingen der ambtenaren omschre
ven kunnen worden.
Men denke daarbij aan de juiste aanduiding der ka
dastrale kenmerken in de akten en aan het onvoldoende
van de tegenwoordige wettelijke regeling op dat punt.
Tegen de opmerking, dat ter verkrijging van dit
laatste slechts wijziging der wet op het notarisambt
behoeft plaats te hebben, voerde de spreker aan, dat