42 en Registratie INK 716 en 717 1Zooals in het daarin aangehaald Arrest van den Hoogen Raad van 23 Febr. 1844 uitdrukkelijk gezegd wordt, zijn niet de partijen, doch is de notaris verantwoordelijk voor de juistheid der kadastrale aanduiding, zoodat hij zich niet op de op gaven van partijen kan beroepen. De notariëele praktijk huldigt deze opvatting alleen voor gewone akten, doch niet voor akten van rectificatie. In de laatste laat de notaris de door hem begane vergissing verbeteren door eene verklaring van partijen. De wet beveelt geen rectificatie en hierin ligt het onvoldoende van het voorschrift doch eischt slechts eene boete van 10 voor iedere overtreding, die echter zelden geheven wordt. Zooals Mr. Achterberg opmerkte in de le afl. van ons Tijdschrift, is dit toe te schrijven aan de Res. van 6 Febr. 1857 N°. 109 (P. W. 2843) en aan art. 96 I. K. welke ten gevolge hebben, dat geen boete wordt opgelegd als de fout door eene rectificatie reeds hersteld is. Hij wenscht daarom eene strenge toepassing der bedreigde boete als een preventief middel tegen onjuiste aanduidingen. Spreker kan zich daarmede niet vereenigen. Waren de onjuistheden uitsluitend het gevolg van gebrek aan nauwgezetheid bij de notarissen, dan zou zulk eene maatregel op hare plaats zijn, ofschoon deze de notarissen van het herstellen van niet door ambtenaren der registratie of hypotheekbewaarders ontdekte abuizen zou kunnen weerhouden. Doch de oorzaak ligt gedeeltelijk in den gebrekkigen toestand van het kadaster. Men kan er Men zie ook N03. 721 en 722.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 50