57
gemaakt na de vervulling eener zuiver fiscale formaliteit.
Ik acht het ook eene wel wat stoute bewering,
wanneer de Memorie van Toelichting van het ontwerp
1863/1864 verzekert, dat in Frankrijk de misbruiken,
die het édict van 1581 bedoelde tegen te gaan, sedert
hebben opgehouden.
't Is m. i. niet mogelijk de echtheid eener akte of
van bijvoegingen in akten te waarborgen door dergelijke
formaliteiten als de registratie; maar bovendien is elke
daartoe strekkende poging gevaarlijk, omdat zij tot de
meening leiden kan, dat al wat die formaliteit heeft
ondergaan, dus ook werkelijk valsche renvooien, in eene
akte gemaakt, als echt worden beschouwd, zoo de regis
tratie daarna plaats had.
Kan de registratie alzoo tegen vervalschingen geen
waarborg opleveren, is 't gevaarlijk haar als zoodanigen
waarborg verschaffende voor te stellen, dan ontvalt haar
daarmede alweder een grond van aanbeveling.
Ik wil daar nog deze opmerking bijvoegen, dat het
édict van 1581 gegrond was op het door Frankrijks
Koning vooropgestelde feit, dat de notarissen dagelyJcsclie
valschheden in hunne akten begingen, en ofschoon men
weet, dat ook ik maatregelen heb noodig geoordeeld om
het geschokte vertrouwen in de notarissen in de toekomst
te herstellen, zal men toch wel niet gelooven, dat ik zoo
geringen dunk heb van het Nederlandsch notariaat en
ook van het toekomstige korps notarissen om te kunnen
toegeven dat er thans dezelfde noodzakelijkheid zou be
staan om maatregelen te nemen tegen dagelykschc
valschheden der notarissen.
Ik kom tot het 4e voordeel, dat de formaliteit van
registratie volgens de straks gemelde Memorie van toe
lichting zou verschaffen, nl. de mogelijkheid tot controle