69 II. De Hypotheek-Segisters. Zou ik U, na de ontwikkeling mijner denkbeelden over hetgeen er in de toekomst van de registratie-registers moet worden, durven betoogen dat ook de hypotheek- registers moeten worden afgeschaft Moet ik niet vreezen, dat 't U als scherts zal in de ooren klinken of als een paradoxale stelling, aan wier waarheid niemand gelooft, al springt hare onjuistheid niet terstond in 't oog? Immers neen. Op de afschaffing der hypotheek-registers, in den zin althans van afschaffing der registers van in- en overschrijving, is reeds meermalen aangedrongen. Zoo b. v. in de zeer belangrijke brochure van Mr. W o 11 e r b e e k, de Hypothecaire Wetgeving in Nederland welke in 1867 't licht zag. Deze schrijver wilde de veel werk en omslag gevende in- en overschrijvingen vervan gen door een depót ten kantore der hypotheek-bewaarders van de bescheiden, waaruit de handelingen blijken die betrekkelijk onroerende zaken hebben plaats gehad en voor openbaarheid bestemd zijn, en met dit deel van Mr. Wolterbeek's stelsel vereenigde zich Mr. Col en- brander blijkens zijne niet minder belangrijke beoor deeling van Mr. Wolterbeek's werk in de Nieuwe By dragen voor Rechtsgeleerdheid en Wetgevingdl. XVII (pag. 659), waarin wij o. a. lezen: ,,De grootste en gewichtigste verandering, welke de „heer Wol ter beek verlangt, betreft de boekhouding; de „bestaande keurt hij geheel af. Het is niet waarschijn lijk dat zich iemand tot hare verdediging zal aangorden. „Hare ergste kwaal is het beginsel van verwijzing, waarop ,,ze berust. Die de registers raadpleegt, denkt onwillekeurig „dat het op de hypotheek-kantoren altijd de eerste April is. ,,In den beginne deden zich de hieruit voortvloeiende „bezwaren weinig gevoelen, maar het is eene kwaal die

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 77