71
„door hem voorgestelden maatregel zijn zoo groot, dat
„ik dien met het grootste vertrouwen meen te kunnen
„aanbevelen."
De beide schrijvers waren het dus over't beginsel eens,
Mr. Colenbrander had tegen de toepassing slechts
eenige bedenkingen en stelde eenige, m. i. inderdaad wen-
schelijke wijzigingen voor in de wijze van boekhouding
van Mr. Wolterbeek.
Dat waren echter details: ik constateer alléén dat de
afschaffing der registers van in- en overschrijving door
beide schrijvers werd gewenscht.
Welke registers Mr. Wolterbeek dan aanleggen of
behouden wilde, zien wij op pag. 114 zijner brochure.
Volgens zijn stelsel zou het geheele materiëel, ten kantore
der hypotheek-bewaring aanwezig, bestaan uit: lo. het
dagregister; 2o. het grondboek; 3o. de verzamelingen
van bescheiden, en 4o. de kadastrale plans of kaarten.
Voor het gemak in het gebruik zou nog een alphabetisch
register der eigenaren, benevens een perceelregister,
beide met verwijzing naar de folio's van het grondboek
aangelegd kunnen worden. Inderdaad schijnt deze boek
houding zeer eenvoudig, en ze is 't ongetwijfeld in
vergelijking met onze tegenwoordige boekhouding.
Trouwens zooals de toestand nu is, kan ze bezwaarlijk
blijven. In de eerste plaats, welk een omslag en wat een
geschrijf ter gelegenheid dat een perceeltje vast goed bij
notariëele akte wordt overgedragen of met hypotheek
bezwaard. In het eerste geval, dat van overdracht, schrijft
de notaris of zijn klerk de akte, hij of zijn klerk schrijft
haar op zegel over, en vervolgens schrijft de hypotheek
bewaarder het afschrift van den notaris nog eens over.
In het 2e geval (vestiging van hypotheek) wordt be
halve de notariëele akte en hare grosse om den crediteur