88
den notaris, die het beslag op dezelfde wijze als bij 2e of
volgende hypotheken is bepaald, door den deurwaarder op
den eigendomsbrief laat aanteekenen. Deze deurwaarder
vindt daar tevens wie de ingeschreven hypotheekhouders
zijn, hetgeen ook casu quo de 1® hypotheekhouder voor
de in art. 1255 B. W. bedoelde verwittiging daar kan
vernemen. Opheffing van het beslag kan dan geheel op
dezelfde wijze als royement van hypotheek geschieden;
b. bijaldien geen aanteekening op den legger is gedaan,
dat de eigendomsbrief onder een notaris berust, door een
exploit aan den bewaarder, die in den legger dat beslag
aanteekent door eenvoudige verwijzing naar het nummer
waaronder hij het exploit in zijn archief opbergt. Op
heffing kan geschieden door gelijk exploit en soortgelijke
verwijzing.
Op deze wijze kan men, geloof ik, eene boekhouding
verkrijgen, die in hooge mate door eenvoudigheid uitmunt,
die alleen de kadastrale registers behoudt, doch de eigen
lijke hypotheekregisters doet verdwijnen, een stelsel, dat
het gronderediet ongetwijfeld verhoogt, en toch de voordee-
len van het negatieve stelsel in zich vereenigt, terwijl
het aan de regelmatige inning der grondbelasting niet
in den weg staat.
Het kadaster speelt in het door mij ontwikkelde stelsel
een hoofdrol. Vandaar dat zekere maatregelen noodig
zullen zijn om het zijn volle waarde, waarop ik rekende,
te doen verkrijgen en behouden.
In de eerste plaats dus moet blijven bestaan wat prof.
Gratama aldus formuleerde:
»Het eens aan een perceel toegekend nommer moest
«daaraan ten allen tijde verzekerd blijven. Wanneer dan
«een perceel gesplitst werd, of twee vereenigd, moesten
«de nommers vervallen, maar dat verval nooit op de