104 oppervlakken van al deze figuurtjes, op oneindig kleinen na, ge lijk zijn aan liet oppervlak van fig. Z. Zij nu in fig. 3 1 m n g een dezer figuurtjesen stellen wij, dat Fig. 3. het aanrakingspunt der meetrol M met de schijf S zich juist in het middelpunt i der schijf bevindt, wanneer de stilt op het punt g staat. Bij dezen stand van het instrument moeten de as van den arm N, de as van den poolarm en het vlak van den rand der meetrol in een zelfde vertikaal vlak liggen, indien de planimeter op een horizontaal vlak is opgesteld. De afstand a g van de voerstift tot den pool, die wij r' zullen noemen, is in dezen stand van het instrument eene standvastige grootheiddie zich uit de afmetingen van voer-, en poolarm laat berekenen. De uit de pool met r' als straal beschreven cirkel noemt men grond- of ordinatencirlcel. Wanneer men de stift langs den omtrek van den ordinatencirkel voert, zal noch glijdende noch rollende beweging der meetrol plaats grijpen, omdat het aanrakingspunt der meetrol S zich steeds in het middelpunt der schijf bevindt. In fig. 3 is ng een deel van den ordinatencirkel. Wordt nu ML ft

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 108