6
in zijn voordeeldat hij ook bezeten heeft in den tusschen-
beide verloopen tijd (art 1994.);
2e. ongestoord, zonder belemmering in de uitoefening van
de macht over de zaak
3e. openbaar d. w. z. zonder geheimhouding, niet tersluiks,
wat kwade trouw zou doen vermoeden
4e. niet dubbelzinnigde aard van het bezitde bedoeling
om eigenaar te zijn moeten niet twijfelachtig zijn
c. Eindelijk mag het bezit niet zijn verkregen door daden van
geweld, van zuivere willekeur of van eenvoudig gedoogen
(art. 1993.;
Hoewel de bezitter te kwader trouw door verjaring den eigendom
niet verkrijgtzoo wordt toch zijn bezit door de extinctieve ver
jaring ook tegen den eigenaar beschermd. De rechtsvordering tot
opeisching van eigendom kan hij met de exceptie van verjaring
afwijzen (B W. art. 2004.)
In theoretischen zin kan die bezitter nimmer eigenaar worden,
in practischen zin echter verschilt zijn toestand zeer weinig van
dien van een eigenaarte minderomdat de kwade trouw na
20 of 30 jaren zelden bewijsbaar is. Is zij evenwel bewezen, dan
moet hem eene vordering ten petitoire worden ontzegdzoodat
hij alle rechten verliestals een ander het bezit verkrijgt en rustig
gedurende een jaar behoudt. Treedt de eigenaar in het bezit
dan wordt hij niet slechts bezitter maar weder volkomen eigenaar.
De verjaring wordt gestuit (B. W. art. 2015 vg.) door verlies
van het bezit gedurende meer dan een jaardoor aanmaning
dagvaarding en elke daad van rechtsvordering zij wordt geschorst
(B. W. art. 2023 vg.) wanneer zij zou loopen tegen minderjarigen,
curandi, enz.
Het is niet te loochenen dat de acquisitieve verjaring inbreuk
maakt op een rechtwelks bescherming in eiken Staat een der
D i e p h u i s IX 392.