115
omdat het, behalve met de poolplaat, slechts met de stift die naast
de voerstift geplaatst is, op het papier rust. De vierkante voer-
arm is 30 cM. lang en meestal over zijne geheele lengte in halve
millimeters verdeeld. Hij kan verschoven worden in een koker,
die van een nonius is voorzien. Aan dezen koker zijn twee
schroeven aangebracht ter bevestiging van den voerarm in den
koker en tevens ter nauwkeurige regeling der lengte van den
voerarm. Tegen het midden van dien koker is de draaias van
den voerarm bevestigd. Boven dien koker bevindt zich een raam
M, met den koker door een scharnier m m verbonden, waarin de
meetrol R, welker as, evenwijdig aan den voerarm, om fijne stalen
uiteinden beweegbaar is en door haar gewicht op de schijf S
rust. Aan den verdeelden rand der meetrol kan men door mid
del van een nonius Viooo eener geheele omwenteling van de meet
rol aflezen. Een met de as der meetrol door eene schroef zonder
eind in verbinding staand telral kan tot 40 omwentelingen der
meetrol aangeven.
Beweegt men het instrument om de poolas C G, dan draait de
schijf S en deelt hare beweging aan de daarop rustende meetrol
mede, en wel, bij gelijken gang der voerstift te sneller, naar
mate zij verder van de draaias der schijf verwijderd is. Bevindt
de rand der meetrol zich juist in het vlak, gaande door die
draaias en de as van den poolarm, dan heeft geen draaiing dier
rol plaats. Draait men den voerarm bij stilstaanden poolarm,
dan glijdt de meetrol zonder draaiende beweging, en beschrijft
haar aanrakingspunt op de schijf S een cirkelboog om het
punt B.
Wat de theorie van dit instrument betreft, kunnen wij kort
zijn, omdat zij op dezelfde wijze wordt afgeleid als die van den
eerst beschreven planimeter. Wij verdeelen de om te voeren
figuur in vierhoekige figuurtjes, welker overstaande zijden cirkel
bogen zijn, op gelijke wijze beschreven als onder I is gezegd,
nl. FF, en F2F3 uit den pool G, enF,F2, en F F3 uit het vereeni-
gingspunt B van pool- en voerarm als middelpunten.