7 eerste voorwaarden is voor rust en ordedat zij soms leidt tot groote onbillijkheden. De argumentenwelke er vóór pleiten moeten daarom zeer overwegend zijnom zulk een ingrijpend middel van eigendomsverkrijging te rechtvaardigen. Aan pogingen, om de verjaring te verdedigen als eene zelfstandige instelling, welke op rechtsgronden berust, uit het verjaringsbegrip zelf geput, heeft het dan ook niet ontbroken Rechtsgronden van dien aard stellen de verjaring voor óf als eene straf óf als een gevolg van een wettelijk vermoeden. Laat ons, aan de hand van meer bevoegden, nagaan, in hoever deze den toets der critiek kunnen doorstaan. De eigenaar zoo redeneeren de door Mr. Achterberg aan gehaalde schrijvers heeft door zijne nalatigheid de goede trouw van den bezitter aangemoedigd (blz. 164) zijn stilzitten kan noodlottig worden voor den schuldenaar, eene schadeloosstelling is hij daarom verschuldigd. Of welde onbewustheid van den eigenaar kan slechts een gevolg zijn van een verzuim in het richtig beheer van zijn vermogen (blz. 165), hij heeft het dus aan zich zelf te wijten zoo hij nadeel lijdt. We hebben hier alzoo óf nalatigheid óf verzuim. Men moet erkennen, dat deze twee argumenten elkander aan vullen, zoodat zij alle gevallen omvatten. In geval van onwetend heid, dus van goede trouw, bij den eigenaar, heet er een verzuim te zijn in het beheerin alle andere gevallen, als hij willens en wetens jaren achtereen zich het genot der vruchten van zijn eigendom ontzegt, dan „moedigt hij de goede trouw van den bezitter aan", m. a. w. zijne met bewustheid gepleegde nalatigheid zweemt naar kwade trouw Nu is het misschien handig, de kwade trouw te zoeken bij den eigenaar, in plaats van bij den bezitter, het is al te ongerijmd. Even gewaagd is de veronderstelling, dat iemand alleen door Naar aanhalingen of beschouwingen van M r. A c h t e r b e r g wordt verwezen door vermelding der bladzijden van jaargang II van dit Tijdschrift.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 11