117
de straal der looprol E L.
de hoekbeweging der looprol, dus ook die der schijf S x,
dan is:
\<P L
of 1 T 9 C1)
Daar de loodrechte afstand X van het middelpunt der schijf S
tot de projectie van den rand der meetrol in beide standen de
zelfde blijft, zoo is, indien de afstand van B tot de as der looprol b
en de hoek, gevormd door den voerarm BF en het verlengde B,G
van den poolarm a gesteld wordt,
X b cos a (2)
Zij verder R de straal der meetrol en y de boog, die zij door-
loopen heeft, dan is
Rr Xt (3)
Door substitutie van (1) en (2) in (3), vindt men
bl
Rr <p cos (4.)
Stellen wij B,C p, B,F, a en CF, r dan is in A B,GF,
r2 (a2 p2) a" -t- p" r=
cos
2 ap 2 ap 2 ap b
en (5) in (4; substitueerende, krijgt men
bl(a2 p3) bl 1
R r 2 ap L 55 X 2 r" (6)
In den eersten term van het tweede lid dezer vergelijking kan
men a2 p2 vervangen door r'2 zoodat men voor (6) kan schrijven
bl 1 bl 1
R>-= - 5FL x 2 1 apT X J
of Rr"^l x <7>
waarin (r-r'2) <f oppervlak FF,F2F3 I'.
J) De grootheden <p, A en y zijn booglengten, beschreven met de
lengteëenheid als straal. Red.