lis Beweegt men de stift van Fi naar F2 dan heeft slechts glijdende beweging der meetrol plaats, terwijl bij het doorloopen van den boog F„ F3 door de stift de meetrol zich niet beweegt. De verdere afleiding geschiedt op dezelfde wijze als bij den pla- nimeter onder I beschreven heeft plaats gehad, zoodat men vindt I A 2 R n (8) bl v In deze form, kan men, door aan a eene zekere lengte te ge ven, zorgen, dat I eene bepaalde waarde krijgt. De overige groot heden die in form (8) voorkomen zijn standvastig. Ten opzichte van de ligging van figuren met betrekking tot den ordinatencirkel en de plaatsing van den pool binnen of bui ten de figuur, kan verwezen worden naar hetgeen ten dien aan zien is gezegd bij den nauwkeurigheids-poolplanimeter. Zooals ook reeds is opgemerkt, zijn niet alle nauwkeurigheids- planimeters ingericht voor de plaatsing van den pool binnen de figuur, omdat bij eenige planimeters de rand der poolschijf slechts voor een gedeelte is gekarteld. I II. De Liniair-Rolplanimeter. De nieuwste uitvinding op het gebied der planimeters is die der rolplanimeters. Bij de voordeelen, die alle andere nauwkeurigheids-planimeters boven den gewonen pool-planimeter hebben, paren zich aan dit instrument nog andere. Vooral voor het omvoeren van zeer lange figuren is dit instrument zeer geschikt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 122