120 Het boveneinde van de as der schijf A wordt vastgehouden door eene stalen plaat, die een deel van den beugel B uitmaakt. De as der meetrol is evenwijdig aan den voerarm. Beweegt men den voerstift over den omtrek eener figuur dan onderscheidt men daarbij twee bewegingen; de eene, bij onver- anderden stand van den voerarm loodrecht op de as der draag- rollende andere, bij onveranderden stand van het instrument, op den cirkelboog, welks middelpunt de draaias van den voerarm is. In het eerste geval beschrijft de voerstift eene rechte lijn, waardoor de schijf A gedraaid wordt en dus eene afwikkeling der meetrol plaats heeft die voor het bepalen van het oppervlak alleen maatgevend is. In het tweede geval beschrijft het aanrakings punt der meetrol met de schijf A een cirkelboog om de draaias van den voerarm, waardoor geene afwikkeling der meetrol, maar slechts eene verandering van afstand van dat aanrakingspunt tot het.mid- delpunt der schijf A plaats grijpt. De grootte van de afwikkeling der meetrol bij het omvoeren eener figuur moeten wij bepalen. Fig. 7. rekenen vier hoekige figuur is, waarvan twee overstaan de zijden recht hoekig staan op de as der draag- rollen, terwijl de andere zij den cirkelbogen zijn uit de draai punten g en g' als middelpun- Stellen wij dat G G, H, H (fig. 7) de te be- II,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 124