150
werkzaam is voor de aansluiting van ons land aan de Middel-
Europeesche graadmeting, daartoe het meest geschikte oogenblik
is aangebroken.
Op uitnoodiging van het bestuur leidt de heer Boer deze bespre
king in.
Daar de heer Boer het door hem gesprokene tot een afzonder
lijk artikel voor het tijdschrift heeft omgewerkt, kan ik volstaan
met daarnaar te verwijzen.
Spreker wenscht ook zijne verhandeling over dit onderwerp in
de derde afl. van het tijdschrift (blz. 93) als praeadvies beschouwd
te zien en stelt in overleg met het bestuur de volgende motie voor:
De Algemeene Vergadering der Vereeniging voor Kadaster en
Landmeetkunde overwegende
dat alleen eene nauwkeurige kaart den grondslag kan vormen voor
eene deugdelijke boekhouding op den grond;
dat blijkens officiëele opgaaf de plans van reeds 261 gemeenten
deels of alle niet meer deugen voor het doel en dus hermeten
moeten worden, terwijl dat aantal steeds vermeerdert, zoodat gaande
weg het geheele Kadaster moet vernieuwd worden
dat het eene miskenning zou zijn van de hoofdbeginselen der land
meetkunde, indien aan de hermetingen geene algemeene driehoeks
meting over het Rijk werd ten grondslag gelegd
dat de driehoeksmeting, vervat in de Meetkunstigebeschryving van
het Koninkrijk der Nederlanden de nauwkeurigheid mist, die voor
het Kadaster noodzakelijk is (zie ook de Missive der Commissie
van graadmeting aan den Minister van Binnenlandsche Zaken van
23 Febr. 1885) 2)
Zie blz. 157 dezer aflevering.
3) Tijdschrift voor K. en L., jaarg. I blz. 92.
(Red.)