153 vaar voor vermindering van het peil der ambtenaren niet groot is, omdat vele ontwikkelde jongelieden tegenwoordig met eene ge ringe bezoldiging genoegen nemen. Hij beschouwt het voorstel tot intrekking van de 4de klasse slechts als een persoonlijk ambtenaars- belang en acht de instelling op zich zelf niet onbillijk, omdat zooals hij wel heeft hooren beweren, de Regeering hare verplichtingen geheel zoude nagekomen zijn, wanneer zij de adspiranten op eene benoeming tot landmeter 3de klasse had laten wachten. Hij schrijft den tegenwoordigen treurigen toestand der jonge ambtenaren toe aan het niet ten uitvoer brengen eener reorganisatie, die toch blijkens de aanstelling van zooveel adspiranten in de bedoeling moet gelegen hebben. De Voorzitter onderwerpt daarop de volgende motie, waarvan de redactie door den heer Guilliams is goedgekeurd, aan het oordeel der Vergadering. Met die motie, luidende: De Algemeene Vergadering voor Kadaster en Landmeetkunde acht het wenschelijk, met het oog op de wetenschappelijke eischen aan de betrekking van landmeter van het Kadaster verbonden, dat de 4de klasse van landmeters worde opgeheven, en gaat over tot de orde van den dag. vereenigt zich de Vergadering zonder stemming. Alvorens tot de verkiezing van bestuursleden over te gaan, wordt eene kleine pauze gehouden. In deze pauze werd door de daartoe benoemde commissie de rekening en verantwoording over 1885 en 1886 onderzocht, terwijl zij, na de heropening der Vergadering, bij monde van den heer Verhaar een gunstig verslag uitbrengt, onder dankbetuiging aan den Secretaris voor het gevoerde beheer. De heer de Haan deelt daarop aan de Vergadering mede, dat de te Arnhem wonende leden, vóór deze bijeenkomst reeds over de keuze van bestuursleden hebben gesproken, en tot de overtuiging zijn gekomen, dat er voor de aftreding van de heeren de Koningh

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 157