13
Mr. A. heeft hier blijkbaar het oog op het woord »openbaar"
in art. 1992 B. W. Doch, zooals ik reeds opmerktevoor de open
baarheid van het bezit is het voldoende, als hel niet in het
geheim, niet tersluiks wordt uitgeoefend. Aan dit vereischte voor
verjaring is voldaan als de bezitter of iemand namens hem bij
tusschenpoozen openlijk handelingen verricht, waartoe alleen de
eigenaar bevoegd is. Eene geheel andere beteekenis heeft de
openbaarheiddoor welke men de rechtszekerheid tracht te bevor
deren door middel van openbare registers of een grondboek.
Deze liggen eiken dag ter inzage voor iederen belanghebbende
terwijl het bezit soms slechts aan weinige personen bekend is en
meestal niet uitwendig aan het onroerend goed valt waar te nemen.
En al is het bezit geconstateerd, dan is een belanghebbende nog
in het onzekere, of het voor verjaring vatbaar was, of het niet
met geweld werd verkregen, of het ongestoordonafgebroken, on
dubbelzinnig enz. werd uitgeoefend, of de termijn voor verjaring
zonder stuiting of schorsing verstreken is. Want de rechtszekerheid
vordert niet de openbaarheid van het bezit maar van de eigen-
domsverkrijging door verjaring, het is niet de vraag wie bezitter
is, maar wie eigenaar is, wie bevoegd is om te verkoopen of te
bezwaren.
De openbaarheid van het bezit heeft echter den schrijver zoodanig
bekoord" dat hij vervolgt en concludeert: „Als we dat middel
„van eigendomsverkrijging in onze wetgeving behoudenen we
«krijgen daar nevens een Grondboek, waarin geene titels van
„eigendomsoverdracht worden ingeschreven, dan de zoodanige,
„die door den Grondboek-rechter zijn geoordeeld van den
«rechten eigenaar afkomstig te zijn, dan zullen we in alle
D iephuis IX N°. 592. „Daartoe worden juist geen positieve
„handelingen van de zijde van den bezitter gevorderd, de strekking van
„het vereischte is veelmeer negatief. Het is slechts noodig- dat het bezit
„niet worde geheim gehouden. Het bezit is openbaar, wanneer het niet
geheim is."