18
„eene onderscheiding te maken tusschen geheele perceelen of ge-
deel ten daarvan" (bl. 195 en 198) voldoende te hebben weerlegd.
Met bijzonder genoegen neem ik verder nota van de erkenning
zijnerzijds, dat de positieve specialiteit kan samengaan met het
negatief stelsel van openbaarheid (bl. 198), dat zij behoort bij de
consequente toepassing van het positieve stelsel (bl. 192 en 199);
ik voeg er bij dat zij ook onmisbaar is voor Gratama's
mobilisatiestelsel of welk ander stelsel ook, dat rechtszekerheid
van den grondeigendom beoogt. Is het dan „onstaatkundig en
onjuridisch" (bl. 198) eerst een grondslag te leggen, waardoor
een beter stelsel niet alleen voorbereid wordt, doch zonder 't welk
dit niet goed kan werkenzou het niet veeleer een gebrek aan
doorzicht verraden hebben indien de grondslagen van een rechts
geldig kadaster ontwikkeld waren uitsluitend in verband met een
grondboekstelselwaardoor men alle bezwarendie tegen het
stelsel gelden ook tegen dat kadaster had kunnen aanvoeren
Is het beginsel der positieve specialiteit in het rechtsgevoel van
ons volk doorgedrongen
.Was dat waar" zegt Mr. A. (biz. 199) »dan waren mij de
.wapenen uit de hand geslagen", en verder: (blz. 200), .als we
.spreken over het volkdat bij de beslissing over grenskwesties
.belang heeft hebben we in den regel te doen met dat gedeelte
.der natie, wier rechtsgevoel nu niet in de eerste plaats er aan-
spraak op kan maken in de wet opgenomen te worden. Veelal
.zullen de grenskwesties ontstaan onder het minder beschaafde
.gedeelte van het volk, en het is een wijs wetgever, die het
.rechtsgevoel van dezulken weet te leiden."
In de laatste woorden schijnt de schrijver implicite te erkennen,
dat er bij het, zij het ook minder beschaafd, dan toch belang
hebbend deel van ons volk wel degelijk zulk een rechtsgevoel be
staat. Is dit zoodan behoef ik hem de wapenen niet meer uit
Zie naar aanleiding daarvan de beschouwingen van A. Mo 11, Tijd
schrift II bl. 78 vg.