19
de hand te slaanen heb er slechts den wensch bij te voegen
dat «een wijs wetgever" door eene spoedige invoering van het
rechtsgeldig kadaster dat deel der natie moge behoeden voor
eene ontwikkeling van het rechtsgevoel in den door Mr, A. be
doelden zin.
De vraag is niet van theoretischenmaar van feitelijken aard;
het antwoord hangt af van het al of niet bestaan van het ver
trouwen der grondeigenaars in de aanwezige officiëele bescheiden
of van de meening van den eerlijken eigenaar, dat vertrouwbare
gegevens voor grensconstateering moesten bestaan.
Bij de beantwoording dezer vraag moet daarom vooral zwaar
wegen de meening van hendie door hunnen dagelijkschen werk
kring veelvuldig gelegenheid hebben, den geest van het volk te
bespieden, en tegen mijne meening, dat reeds thans het vertrou
wen der grondeigenaars in ons gebrekkig kadaster vrij groot is
verwacht ik van de in deze vergadering aanwezige deskundigen
geene tegenspraak.
Eene bevestiging van mijne meening vind ik ook in de Econo
mist jaarg. 1885 blz. 991, waar in eene beoordeeling van het
Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde o. a. het volgende
wordt opgemerkt:
»Men moet de verbazing op het gelaat gezien hebben van iemand
„die, tot de ervaring gekomen, dat zijn perceel grond aanmerkelijk
«kleiner is dan de kadastrale omschrijving aanwijstbij een notaris
«komendeom te vernemen hoe hij 't geschiktste het hem onttrochel-
«de grondbezit kan terug erlangen, en die daar de opmerking
«verneemt, dat de kadastrale aanduiding al bitter weinig te bedui-
«den heeft en zeker geen grond kan opleveren om eigenmachtig
«de bakens te gaan verzetten, om te begrijpen hoe onzinnig
«zoo iemand het acht, dat een dienstvak bestaat, waaraan veel
«wordt ten koste gelegdhoofdzakelijk ten laste komende des
«grondbezitters, en waarop zoo weinig staat is te maken.
De genoemde vergadering werd ook door vele landmeters bijgewoond.
t