20
„Het zou een onbegonnen werk zijn dien man aan het ver
stand te willen brengen, dat te vergeefs een titel van eigendom
„in de kadastrale boekhouding wordt gezocht, eene boekhouding
«die eigenlijk in de eerste plaats dient om de grondbelasting te
regelen en in te vorderen, en slechts in de tweede plaats als
„toelichting der openbare eigendoms-registers en der hypotheken.
„Nu denke men niet dat het alleen eenvoudige lieden zijn die,
«afgaande op hun gezond verstand, in de juridische dwaling
„vervallen dat tenaamstelling van perceelen by het kadaster hun
nbeivys verschaft van eigendom der grondstukken op de kaarten
«en leggers aangeduid" die dwaling is veel algemeener. Wij
«vinden dit bevestigd in de merkivaardige reclame" door den heer
«De Koningh in het onderwerpelijk Tijdschrift voor Kadaster
en Landmeetkunde (blz. 55) behandeld. Als een man als Mr. M.
»A. Pijnappel zich beklaagt over eene plaats gehad hebbende
„hermeting van perceelen en over verandering van nummers en
„kadastrale grootte, zonder dat verandering der grenzen door de
„eigenaars der naburige erven geschiedde, dan blijkt daaruit ge-
«noegzaam hoe de hier te lande gehandhaafd wordende fictie, „dat
„het kadaster hoogstens een hulpmiddel is om den titel van eigen-
«dom te verduidelijken" aandruischt tegen het vrij algemeen be
rtstaande rechtsbewustzijn dat er verband moest bestaan tus-
„schen de openbare eigendoms-registers, de hypotheken en de
„kadastrale kaarten en leggers; met andere woorden, dat er
„algemeen behoefte gevoeld wordt aan een rechtsgeldig kadaster.
„Die behoefte staat in verband met het even algemeene verlangen
„naar duidelijke rechtstitels. Maar waarom klemt men zich hier
„te lande dan zoo vast aan zekere rechtsficties, in stede van,
„ter verzekering van eigendom en bevordering van het grond-
„crediet, tot de invoering van een rechtsgeldig kadaster over te
«gaan? Is het de stroefheid waarmede onze parlementaire in-
richting zich op wetgevend gebied voortbeweegt, of de vrees
Ik cursiveer.
