21
«voor nieuwigheden, die ons volk al zoo menigmaal in de achter-
»hoede der beschaafde volken gebracht heeft Wij durven het
«niet beslissen. Wel zouden we meenen dat een belangrijke bron
«van inkomsten voor een aanzienlijk deel van ons volk, en wel
«van dat deel, 't welk zich zoo gaarne voordoet als de vertegen-
«woordiging van het intellect, zou worden verstopt. Immers het
»zijn juist de processen, die met de actio finium regundonm in
«verband staan, die het veelvuldigst voorkomen en eene schoone
«gelegenheid aanbieden om munt te slaan uit wederzijdsch mis-
verstand. Een verlies als het bedoelde zou intusschen geen
«nadeeligen invloed hebben op den nationalen rijkdom."
De meening in de aangehaalde woorden, dat ook door zeer
ontwikkeldenal is het niet met volkomen bewustheidin het
kadaster een bewijsmiddel wordt gezochtstrookt met mijne onder
vinding. Zoo is het mij meermalen gebleken, dat zelfs advo
caten bewijskracht toekenden aan de in eene akte vermeldene
(kadastrale) grootte, die er natuurlijk niet in kan gelegen zijn
zonder eene minstens even groote bewijskracht van het plan
waaraan de grootte is ontleend.
Menig landmeter maakt van het algemeen vertrouwen in
officiëele bescheiden gebruikomsomtijds geleid door overwegingen
buiten de kaart gelegenin eene grensquaestie den knoop door te
hakkende belanghebbenden daarbij in den waan latende
dat zijne aanwijzing met wiskunstige nauwkeurigheid gegrond is
°p de meting en de kaart. Men noeme dit vrij een misbruik
maken van een vertrouwen in een niet werkelijk bestaande
ambtsautoriteit, ik stem het toe, maar men erkenne tevens, dat
daardoor dikwijls eindelooze processen over geringe strookjes grond
met hun nasleep van verbittering en buurtwisten worden voorkomen.
Door Mr. Achterberg wordtvooral voor grensbezitte veel
waarde gehecht aan de openbaarheid van het bezit1)
Ik kan Mr. A. toegeven, dat een bezit, als corpus en animus aan
wezig zijn, onder de bestaande wet een „bezit als eigenaar" is en blijft