47 komen, noch eene plaats vacant blijven, daar de grenzen der rechten onafhankelijk zijn van de tijdelijke houders. Wel maakt men daardoor voorloopig slechts aan Heine dieven, zooals Mr. A. zegt (bl. 198) het stelen onmogelijk, doch hun aantal is verre weg het grootst en het vangen der grootc dieven wordt er door vergemakkelijkt. Buitendien is het onder de tegenwoordige toe standen veel moeielijker, zich te beschermen tegen de eersten, dan tegen de laatsten. De wet neemt hen in bescherming in plaats van hen krachtig te vervolgen en te straffen, noemt hen euphemistischbezitters, en veroordeelt hen hoogstens tot teruggaaf van het gestolene. Bij sommigen Uwer zullen waarschijnlijk tegen de juridieke grondslagen van het rechtsgeldig kadaster nog andere bezwaren zijn gerezen die hen doen aarzelen, er onvoorwaardelijk mede in te stemmen. Zoo voorzie ik bijv., dat men mij zal wijzen op het geval, dat iemand een huis heeft gebouwd een brug of ander kunstwerk aangelegd, voor een deel op 's buurmans grond. De schade van het afbreken zou dan allicht 100 of 1000 maal de waarde van den grond overtreffen (B. W, art. 658). Kent men de bezwaren, zij zijn reeds half overwonnen. Aan den eigenaar komt niet meer toe dan het stukje grond, zonder het daarop gebouwde, is hij tijdens het bouwen niet tusschenbeide gekomen, dan vordert de billijkheid, daar het een van het ander zonder vernietiging of grove beschadiging niet te scheiden is, dat eene rechtsvordering zich oplost in eene schade vergoeding. Dit beginsel wordt ook gehuldigd voor roerende goederen in art. 661 B. W. Voor onroerende goederen vindt men wettelijke bepalingen in dien geest o.a. in Saksen Weimar in das Gesets iiber die FlurkartenFundbiicher und Katasterderen Beweishraft und Bekanntmachung vom 12 Mars 1839. 21 dier wet luidt Sind auf der Grenze zweier Gründstiicke Gebiiude oder nicht leicht verrückbare Anlagen errichtet, welehe die in die Flurkarte

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 51