52 vorm door den heer J. J. de Koningh reeds werd ge formuleerd 1). Ik wil beproeven, er een bevestigend antwoord op te geven. Daartoe stel ik mij voordat het kadaster als bewijs middel in rechten wordt erkendin kracht gelijk staande met het wet telijk vermoeden dat echter moet wijken voor een tegenbewijs bijv. voor het bewijs eener geoorloofde doch geheime wijze van eigendomsverkrijging. De verjaring zelfs de grensverjaring blijft als wijze van eigendomsverkrijging in stand. Doch het kadaster wordt voor de grenzen wat de titel is voor een eigendom in zijn geheelhet verleent den eigenaar, wat hem tot nog toe ontbrak het bewijs van zijn recht. Voor dat bewijs moet de bezitter wijken tenzij hij ten petitoire een beter recht bewijst. Eene wet is daarvoor onontbeerlijk. Er moeten regelen worden gesteld voor de opmakinginvoering en afkondiging van het kadastervoor de bindende kracht der meting, voor de wijze van instandhouding enz. Aan den houder van een onroerend goed kan eene rechtsvordering worden toegekend om wijziging eener perceelgrens op de kaart te erlangen op grond van grensverandering door een der wijzen van eigendomsverkrijging bij het Burgelijk Wetboek toegelaten. Met de mogelijkheid dat er fouten in de meting gemaakt zijn binnen hoe enge grenzen die ook kan ingesloten worden kan bij het ontwerpen eener wet rekening worden gehouden. Door zulk eene regeling bied ik dus Mr. Achterberg en allen die denken als hij een wapenstilstand aan in de hoop hunne medewerking te verwerven tot het verkrijgen eener wet zonder welke geen duurzaam kadaster mogelijk is en een juist kadaster is ook de wensch van Mr. A. (bl. 207) ja, is de wensch van een ieder die belang stelt in de rechtszekerheid van den grondeigendom. Tijdschrift II bl, 38. Zie Tijdschrift I bl. 48 en 49.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 56