Tusschenkomst van deskundigen in grenstwisten.
In verschillende wetgevingen was bij grensstrijd tusschen be
lendende eigenaars de eindbeslissing gelegd in handen van deskun
dige scheidsrechters of landmeters, door de wet tot dit ambtgeroepen,
of door partijen daartoe gekozen. Zoo werd in sommige landen door de
gezamelijke grondeigenaars eener gemeente eene commissie benoemd,
die alle voorkomende twisten van dien aard in der minne moest
bijleggen; hierdoor werden de langwijlige. vaak kostbare gedingen
voor de Staatsrechtbanken vermeden en werd kort recht gedaan.
Hier en daar is die wijze beslechting nog in zwang. We
willen trachten, den gang van zaken bij deze gedingen verkort
weer te geven, en tevens, zoo ver we uit de verschillende aange
geven bronnen dit hebben kunnen nagaan, er een overzicht bijvoegen
van de geschiedkundige ontwikkeling van deze wijze van beslech
ting we willen ze dan ten slotte beschouwen in verband met eene
bij de wet geregelde algemeene afpaling' der eigendommen.
In het Rom. recht werd door de wetten der XII tafelen (302
en 304 n.R.S.) voorgeschreven, dat bij strijd het herstel der
grenzen door drie deskundigen geschieden moest. Door de
Mamilische wet (703 n.R.S.) werd dit getal tot op één teruggebracht.
Als gemeenschappelijke perceelgrens werd op het platte land
eene strook ter breedte van 5 voet genomen, welke beschouwd
werd als noodig te zijn voor het omwenden der ploeg door de
bebouwende eigenaars. Liep de strijd over deze 5 voet, dan
kon, zooals Keizer Gonstantinus bepaalde, een landmeter als
scheidsrechter optreden, bij grootere verschillen deed de praeses
provinciae uitspraak Keizer Valentianus II hief in 't jaar 385n. G.
dit onderscheid geheel op en schreef voor, dat een deskundig land
meter, naar zuiver technische regelen het geschil beslechten zou.
Zie Röm. Privatrecht Vering bl .285 uitgave 1870. Pontes Juris Rom.
a Bruns bl. 245 uitgave 1871.