i gingen, om meer licht te ontsteken over dit nog weinig bespro ken onderwerp, dan door openhartig mijn oordeel over de ge opperde bedenkingen uit te spreken. Niet uitsluitend evenwel, om eene repliek te leveren op het met talent geschreven betoog van Mr. Ach terberg, vraag ik Uw goedgunstig gehoormijne beschouwingen zullen soms met de zijne parallel loopen. Ik stel mij voor, eerst in eene beknopte schets de rechtsregelen in uw geheugen terug te roepen, die de verjaring als middel van eigendomsverkrijging beheerschen, daarna een critisch overzicht te geven van de rechtsgronden, waarop zij steunt, en eindelijk de beginselen toe te lichten van een kadaster met rechtskracht en van een kadaster met bewyskracht. In onderscheiding van de bevrijdende of extinctieve verjaring (B. W. art. 2004), welke een verlies van rechten (vooral schuld vorderingen) door een voortgezet verzuim in de uitoefening ten gevolge heeft, is de acquisitieve verjaring eene wijze van verkrij ging eener zaak als gevolg van een voortgezet bezit gedurende den vastgestelden termijn Het woord bezit wordt in verschillende beteekenissen gebruikt2) voornamelijk als a. de bloot feitelijke toestand, het onder zich houden eener zaak, zonder de bedoeling om eigenaar te zijn (natuurlijk bezit), zooals het bezit ter bede (tot wederopzegging), dat van den huurder, bewaarder, vruchtgebruiker enz. h. het houden der zaak met de bedoeling om daarvan eigenaar te zijn, het zoogenaamd burgerlijk bezit. Beide voorwaarden Opzoomer, Burgerlijk Wetboek, Aanteekening op art. 1983- F. C. von Savigny, System des heutigen Römischen Rechts IV, pag. 309. 2) D i e p h u i s Burgerlijk Recht 111 2. Opzoomer, Burgerlijk Wetboek verklaard III 2e dr. bl. 106.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1887 | | pagina 8