94
Eene duurzame afpaling der eigendomsgrenzen is in het belang
der eigenaars en dient tevens ter meerdere zekerheid bij de op
meting. De landmeter treedt daartoe met den burgemeester in
overleg, overtuigt de eigenaars van hun belang en geeft hun
verlangde inlichtingen kosteloos.
Bij de afpaling worden de volgende regelen in acht genomen
(Anw. VIII 67):
le. De afpaling met grenssteenen is in het algemeen als vol
doende te beschouwen, indien zij eene behoorlijke lengte hebben
en diep en vast in den grond worden geplaatst. In streken,
waar het aanschaffen van steenen groote kosten zou veroorzaken,
mag er niet op aangedrongen worden.
2e. Zijn eigendomsgrenzen door wallen, hekken enz. aange
wezen, dan is het plaatsen van steenen of andere, meer nauw
keurige teekens wenschelijk, doch niet onvoorwaardelijk te vorde
ren. Er moet dan echter zorgvuldig worden uitgemaakt of bij
een wal, hek, heg, enz. nog een (droge) sloot of een strook grond
behoort. Op het veldwerk en op de kaarten wordt door vast
gestelde teekens aangeduid, van welken aard de scheidingen
zijn, of zij gemeen zijn of aan welke zijde der opgemeten grenslijn
zij zich bevinden.
3e. Hetzelfde geldt voor slooten, die in lagere streken soms
met eene belangrijke breedte en diepte voorkomen.
4e. Zijn in moerassige hooilanden de grenzen niet door slooten aan
geduid, dan worden houten grenspalen gebezigd, die aan de einden
verkoold zijn en van onderen van aangekoolde dwarshouten voorzien.
5e. In streken, waar uitgestrekte bezittingen regel zijn en er
weinig waarde aan wordt gehecht of de grensteekens eene groote
ruimte innemen of niet, komt veelvuldig de afpaling door grens-
heuvels voor. Deze wordt voldoende geacht, indien het eigenlijke
grenspunt onder den heuvel door een steenen buis (zie No. 6)
wordt aangewezen.
Men zie de atlas behoorende bij Anw. VIII.