98 Het gebruik van het schietlood is dan bij winderig weer niet alleen tijdroovend maar ook weinig nauwkeurig. Men heeft voor het centreeren van theodoliet en signalen eene inrichting1) uitgedacht bestaande uit een kijker, die op een statief verticaal op het polygoonpunt kan worden gericht. 2) In plaats van den kijker kan daarna een theodoliet of een signaal op het statief geplaatst worden, zoodanig, dat de verticaal gestelde assen denzelfden stand innemen. Reeds alleen het gebruik van meerdere statieven, ook voor de signalen, voorkomt verschuivingen, al is de instelling niet zuiver centrisch boven de polygoonpunten, indien men slechts eene kleine inrichting bezigt zooals bij de meting van Linden (bij Hannover) door Dr. Jordan8) om met zekerheid den theodoliet door het signaal en omgekeerd te kunnen vervangen. Voor het centreeren in de verticale as van het polygoonpunt wordt door Gerke bij de opmeting van Altenburg de vaste loodlijn van Miiller en Reinecke4) gebezigd, dat aan het statief verbonden tegelijk met de as van den theodoliet verticaal wordt gesteld. Het ondereind bestaat uit twee om elkander sluitende buizen, waarvan de eene, van onderen in eene spits uitloopend, kan worden uitgeschoven tot de spits het hoekpunt in den grond aanraakt. Wordt vervólgd). keld driehoeksnet ter aansluiting aan een weinig nauwkeurig net van hoogere orde of wel volgens benaderingsmethoden, die belangrijke wijzi gingen in de hoeken veroorzaken, zich eveneens dergelijke verschuivingen zullen voordoen, omdat alsdan de azimuths der aan de driehoekspunten aansluitende polygoonzijden niet met voldoende nauwkeurigheid kunnen afgeleid worden. Zeitschrift f. Verm. XVII S. 39. Ook kan men een kijker horizontaal aan het statief verbinden, ge richt op een spiegel, die een hoek van 45° maakt met de verticaal in het polygoonpunt (Zeitschr. f. Verm. XVII S. 11.) 3) Zeitschr. f. Verm. XVII S. 9. 4) id. id. S. 115 und 251.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 104