OVER POLYGOONMETING, DE GRONDSLAG DER DETAILOPNEMING. Als grondslag voor de perceelsgewijze meting neemt in ons land de polygoonmeting tot nog toe een bescheiden plaats in. Menigeen schenkt, uit wantrouwen of uit betrekkelijke onbe kendheid, de voorkeur aan meer of minder kunstige lijnencom- binaties, waar polygonale opneming gewenscht zou zijn. Met de Duitsche literatuur op dit gebied tot leiddraad, stel ik mij voor een overzicht van dit onderdeel van den kadastralen arbeid te geven, dat tot een voor de praktijk betrekkelijk vol ledig geheel kan worden aangevuld, door raadpleging der schrij vers, naar welke, waar noodig, zal worden verwezen. Ten bewijze dat kadastrale opnemingen, gegrond op theodoliet- polygoontrekken, niet eerst in de laatst verloopen jaren uitvoe ring hebben gevonden, haal ik aan „Hammer, Beitrag sur Ge- schichte der Theodolit-Polygonziige, Zeitsclirift fiir Vermessungs- wesen, 2887". Uit deze bijdrage verneemt men, dat de Hessische regeering in het hertogdom Westphalen gedurende de jaren 1809—1816 onder leiding van den regeeringsraad E c k h a r d t een grondbelasting-kadaster liet opmaken, waarbij voor de per ceelsgewijze meting gebruik werd gemaakt van theodoliet-polygoon- trekken, terwijl in het jaar 1824 voor het groothertogdom Hes sen, op voorstel van genoemden regeeringsraad, en naar aanleiding der in Westphalen opgedane ondervinding deze aangelegenheid bij eene instructie werd geregeld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 105