102
geen verband te bekomen zijn, dan neemt men zijne toevlucht
tot hulpmetingen.
Bij de keuze der polygoonpunten is een eerste eisch, dat bij
de hoekmeting geviseerd kan worden op den voet der jalons.
De polygoonzijden neemt men zoo lang mogelijk, daarbij zorg
dragende wanverhouding in de lengte van op elkander volgende
zijden te vermijden.
Voor de berekening van een polygoonnet verdient het aanbe
veling de punten met een doorloopend volgnummer, aanvangende
met één, in Arabische cijfers te nummeren.
De lengte van iedere zijde van het polygoonnet meet men
tweemaal, zoo mogelijk iederen keer in eene andere richting zij
wordt afgelezen in evenaantal, tot op centimeters.
Tusschen de beide metingen is een voor drie gevallen bere
kend verschil toegelatend. w. z. men splitst de terreinen in
drie soorten
I. vlak of nagenoeg vlak en ook in andere opzichten niet on
gunstig terrein, afwijking hoogstens
a 0,01 V 4s 0,005 s2.
II. middelmatig terrein
a 0,01 V 6s 0,0075 s2.
III. zeer oneffen of ongunstig terrein
a 0,01 V 8s 0,01 sb
waarin s de lengte der zijde voorstelt.
De toegelaten afwijkingen a der lengten s, zijn voor het gebruik
in afzonderlijke tafeltjes, onder meer opgaven van dergelijken aard,
te verkrijgen 3).
Geven beide metingen een oneven getal dan is dit met liet oog op
trig. Form, 18 niet noodig. R. Gerke: Die Triangulation und Polygoni-
sirung der stadt M.-Gladbach. 40. Hannover 1885.
Hiilfstafeln zu den Vermessungsanweisungen vom 25 Oktober 1881,
Berlin. 1882. R. v. Decker's Verlag. Preis 0.75 M.
De grenzen voor de verschillende afwijkingen zijn in de Pruisische in-
l