4 vergoeding grootere metingen, op meer wetenschappelijke grond slagen steunende, werden door de auguren of door vrijgeboren aanzienlijke mannen ten uitvoer gelegd; Staatslandmeters bestonden toen niet, waar ze noodig waren, traden de auguren in hunne plaats op. Onder de Keizers steeg Rome's macht door de veroveringstochten zijner talrijke legioenen, tot ongekende hoogte. De Staatsin richtingen en het rechtsleven ontwikkelden zich en werden vol maakter, de zekerheid van den eigendom nam toe onder wettelijke bescherming en Romeinsche volkplantingen werden in de winge westen op den veroverden bodem, ten koste van een deel van het grondbezit der overwonnenen gesticht. Voor de meetkundige werkzaamheden bij de vei-deeling der gronden in de koloniën werd toen een vast corps Staatslandmeters gevormd. Daar zij militaire beambten waren, hadden deze bovendien tot taakhet afsteken en aanleggen der legerplaatsen, de aanwijzing der tentplaatsen in de castra, de uitzetting der versterkingen. Zij waren ook in dienst bij den aanleg van het groote wegennet, dat met Rome als middelpunt, een groot gedeelte van Europa omvatte en waren belast met het onderhoud daarvan. Zij noemden zich „Keizerlijke ambtenaren" en vormden eene eigen afdeeling van inwendig bestuur onder de leiding van een hoofdambtenaar en werden eerst dan tot hun ambt benoemd; als zij door een examen voldoende blijken hadden gegeven van theoretische en practische bedrevenheid in hun vak terwijl zij bovendien de schrijfkunst goed machtig moesten zijn. Zij deden hunne kennis op uit de werken van Euklides Heron en andere voorname wiskundigen, die over de practische meetkunde geschreven hadden. Aan het bureau van den Vicarius der stad Rome, was een zeker getal landmeters verbonden; ten behoeve hunner leerlingen legden de bekwaamsten dezer hunne vakkennis in handschriften neer. Daardoor ontstond eene reeks geschriften over de landmeetkunde en aanverwante vakken, voornamelijk in de eerste en tweede

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 10