112
ontvangen en toen opnieuw aan een onderzoek onderworpen. Het eerste
gedeelte van dat onderzoek gaf nu veel betere resultaten. De onderlinge
afstanden der deelstrepen bleken thans veel minder van elkander af
te wijken, en voor de middelbare waarde van de fout in de plaats van
eene deelstreep werd thans gevonden 0",2ö. Nu kon ook worden
overgegaan om de randverdeeling aan het tweede gedeelte van het
bovengenoemde onderzoek te onderwerpen. Bij dat onderzoek, waarbij
vele voorzorgen te nemen zijn ten einde alle mogelijke fouten die niet
uit de randverdeeling voortspruiten zooveel mogelijk te elimineeren
werden groote moeilijkheden ondervonden. De gebrekkige inrichting
van de lokalen aan de polytechnische school voor de afdeeling geodesie
maakte het geheel onmogelijk, het onderzoek aldaar uit te voeren.
In die lokalen, op eene bovenverdieping gelegen, was het volstrekt
onmogelijk om aan het instrument eene voldoende vaste opstelling te
geven, die voor dit onderzoek noodzakelijk is Ook in de andere lokalen
der polytechnische school bleek eene dergelijke inrichting niet aanwezig
te zijn, zoodat men na herhaalde vruchtelooze proefnemingen er toe
moest overgaan om in een der lokalen voor de natuurkunde den vloer
te laten opbreken, ten einde op den vasten bodem een steenen pijler te
kunnen bouwen, waarop het instrument werd opgesteld. Daar de afstanden
waarop men in dat lokaal kon zien veel te klein waren om op daartoe
aan te brengen merken te kunnen richten, werd toen de hoek ge
meten tusschen de vizierlijnen van twee groote waterpas-instrumenten
als collimatoren opgesteld. Ten einde den hoek tusschen die beide vizier
lijnen zoo onveranderlijk mogelijk te houden, werden die beide instru
menten bevestigd op eene doorgaande steenen plaat, die aldaar aan den
muur bevestigd is. Deze inrichting bleek toen voor het onderzoek
voldoende.
Nadat de collimatoren zoodanig waren opgesteld dat hunne vizier
lijnen onderling een hoek van op weinig na 45° maakten, werd die
hoek op 36 verschillende plaatsen van den rand gemeten in dier voege
dat daarbij telkens op andere deelstreepen op den rand werd inge
steld. Ook dit onderzoek leidde tot een zeer gunstig oordeel over de
randverdeeling. Yoor de middelbare waarde van de fout in eene
richting, bepaald door eene enkele meting, waarbij vier deelstrepen
werden afgelezen, werd, voor zooverre betreft de fouten die uit de
randverdeeling voortspruiten, gevonden 0",32, terwijl tevens bleek dat
zoogenaamde periodieke fouten ternauwernood te bespeuren waren. Dit
resultaat vergeleken met de uitkomsten van de nauwkeurigste rand-