113
verdeelingen door de Pruisische Landesaufnabme onderzocht en waarbij
voor die middelbare waarde gevonden werd 0,"44 a 0,"68, bewijst dat
de thans geleverde verdeeling aan alle billijke eischen ruimschoots
voldoet. Het instrument werd na dat onderzoek dan ook definitief
aangenomen.
De kleinere theodoliet met een cirkelrand van 21 centimeter middellijn,
die tegelijk met den grooten naar Berlijn was teruggezonden, ten
einde enkele wijzigingen te ondergaan, was aldaar ook van eene
geheel nieuwe verdeeling voorzien en tegelijk met den grooten
theodoliet terug ontvangen. De cirkelrand van dat instrument werd
geheel aan hetzelfde onderzoek onderworpen. Het eerste gedeelte
daarvan gaf een even gunstig resultaatvoor de middelbare waarde
van de fout in de plaats van eene deelstreep, afgeleid uit de meting
van de afstanden van eenige op elkander volgende strepen werd
gevonden 0",32 dus slechts weinig meer dan bij den grooten theo
doliet. Het tweede gedeelte van het onderzoek leidde echter tot een
zeer ongunstig oordeel. Voor de middelbare waarde van de fout in
eene richting werd werd hierbij gevonden 1",04, eene waarde die gelijk is
aan die welke bij de minst goede verdeelingen bij de Landesaufnahme
gevonden werd. De theodoliet werd daarom afgekeurd en andermaal
naar Berlijn opgezonden. Een uitvoerig onderzoek aldaar ingesteld, zoowel
door den Heer Wanschaff zei ven als op diens verzoek door de Prui
sische Landesaufnahme, bevestigde volkomen de door ons verkregen
ongunstige resultaten. Nadat de oorsprong van de fout was opgespoord,
werd de oude verdeeling uitgeslepen en wederom met de meeste zorg eene
nieuwe verdeeling aangebracht, die thans tot een gunstig resultaat voerde.
De aldus verbeterde theodoliet werd op het einde van October terug
ontvangen en toen wederom opnieuw onderzocht. Het eerste gedeelte
van het onderzoek gaf een even gunstig resultaat als de vorige maal
voor de middelbare waarde van de fout in de plaats van eene deelstreep
werd zelfs eene eenigszins kleinere waarde namelijk 0,"28 gevonden.
Het tweede gedeelte van het onderzoek gaf wederom tot groote moeie-
lijkheden aanleiding. Bij het meten stuitte men thans op het bezwaar,
dat de hoek tusschen de vizierlijnen van de twee collimatoren gedurende
de meting veranderde, een bezwaar dat men bij het vroeger onderzoek
niet ondervonden had. Eerst na een langdurig onderzoek werd de oor
zaak hiervan gevonden in de ongelijke uitzetting van de steenen plaat,
waarop de collimatoren bevestigd waren.
Bij het eerste onderzoek dat in Juni had plaats gehad, dus in den
Tijdschrift Kadaster 1888 8