123 verbouwingen of herstellingen aan torens, hooge schoorsteenen enz. die in haar driehoeksnet zijn opgenomen. De verzekering van driehoekspunten van lagere orde, van poly goon- en kleinpunten geschiedt vóór de meting door draineerbuizen van ongeveer 30 cM. lang welke minstens 30 cM. (bij cultuur van suikerbieten minstens 50 cM.) verticaal onder den grond worden geplaatst, zoodat de as der buis hot punt aangeeft. Deze draineer buizen zijn van binnen voor driehoekspunten ongeveer 10, voor de overige punten 4,5 cM. wijd. Zij moeten goed doorge brand zijn, daar hiervan de duurzaamheid afhangt. De driehoekspunten worden buitendien nog op tweeledige wijze vastgelegd, eerstens door 4 kleinere draineerbuizen, ongeveer 3 cM. wijd, op vaste afstanden in den regel 2 meter van het driehoekspunt zoodanig onder den grond te plaatsen, dat de 2 verbindingslijnen tusschen de assen der tegenover elkander gelegen buizen elkander in het driehoekspunt snijden. Verder wordt dit nog vastgemeten ten opzichte van grenssteenen of andere zich in de nabij heid bevindende duurzame voorwerpen door eene eenvoudige meet- constructie, waarbij het aantal wijzen, om het punt te kunnen uit zetten, zoo groot mogelijk moet zijn. Ten einde bij polygoon- en kleinpunten aan de draineerbuis met het geringste tijdverlies eene juiste en vaste plaats te geven, boort men met eene aardboor een gat van de vereischte diepte, dat iets wijder is dan de draineerbuis. Nadat men de buis in het gat heeft laten zakken, wordt er een jalon in gestoken, loodrecht gehouden, bij kleinpunten in de richting der lijn gebracht en daarna de aarde om de buis vast aangestampt. Zijn in eene meetlijn de inbindingspunten van andere lijnen meer dan 200 M. van elkander verwijderd, dan plaatst men er één of meer drai neerbuizen tusschen, welke mede worden opgemeten en als klein punten behandeld. Anweisung vom 20 Juli 1878 betreffend die' Errichtung und Erhal- tung der trigonometrischen Marksteine. R. v. D e c k e r, Berlin.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 128