124 tot vastlegging der polygoonpunten aan de hoeken der gebouwen in hoofdzaak even als in Karlsruhe plaats heeft. (Tijdschr. IV blz. 49) In M. Glad bach1) werden voor verzekering van polygoon- punten gegoten ijzeren bouten van 60 cM. lang en 8 X 8 cM. dikte aangewend. Het boveneind, dat zichtbaar is zonder uit te steken, heeft een conisch gat, om een baakje te kunnen opnemen, het ondereind rust in een ijzeren schoen, die eveneens het polygoonpunt aangeeft, voor het geval de bout verplaatst of weg genomen wordt. Bij de opmeting der stad Altenburg, eveneens onder leiding van den „Vermessungs-Director" Gerke uitgevoerd, plaatste men die bouten dieper en beschutte ze met een ijzeren kastje, welks bovenkant, van een deksel voorzien, evenals die voor kranen van gas- of waterleidingen, in het oppervlak van het plaveisel gelegen is en bij vernieuwing van het plaveisel hooger of lager kan ge steld worden, waarbij de bout onaangeroerd blijft. Te Linden bij Hannover kwamen beide systemen in toepas sing 2)als hulpmerkteekens werden ook ijzeren bouten in de muren der gebouwen gemetseld. Voor polygoonpunten achter de gebouwen, op binnenplaatsen, in tuinen enz. worden vrij algemeen gasbuizen gebezigd, verticaal in den grond geslagen. Perceelmeting. Alvorens met de perceelmeting te beginnen, verdeelt men de gemeente in bladen, begrensd door duurzame en liefst rechte blokgrenzen. Elk blad wordt aangeduid door een nommer en als een zelfstandig geheel behandeld voor de ver deeling in veldwerken, voor de nommering der perceelen enz., het nommer van het blad vervult dus de functie van de sectie letter in ons kadaster. R. Gerke, Die Triangulation und Polygonisirung der Stadt M Glad bach, Erlauterungen und Beitrage zur Anweisung IX. 2) Zeitschr. f. Verm. XVII S. 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 130