of veelhoekspunten of in de polygoonzijden verbonden de hoofd lijnen worden weder door lijnen vereenigd of doorsneden. Het net der meetlijnen moet vrij zijn van gekunstelde combinatiën, liet moet geleidelijk van bet grootere tot het kleinere afdalen, zoodanig, dat nergens de onvermijdelijke fouten der meting zich kunnen opeenhoopen. Het aantal kleinpunten wordt beperkt door meerdere meetlijnen op één kleinpunt te laten uitloopen, zooveel dit mogelijk is zon der te schaden aan de nauwkeurigheid van de opmeting der per ceelgrenzen. Men bezigt zooveel doenlijk de driehoekspunten als eindpunten van meetlijnen en neemt de steenlijnen in het net der meetlijnen op. Het net der meetlijnen moet zoodanig worden samengesteld, dat er minstens ééne proetis op de juiste ligging van elke lyn. Eene voldoende proef wordt geacht aanwezig te zijn, indien de eindpunten eener meetlijn met driehoeks- of veelhoekspunten samenvallen, indien andere lijnen er aan verbonden zijn of indien de hoeken die de lijn in hare eindpunten maakt met de inbindingslijnen beide klei ner zijn dan 60°. Ontbreekt voor een of meer lijnen eene der gelijke, uit het onderling verband van het lijnennet voortvloeiende proef, dan wordt deze verkregen door het meten eener proeflijn, door het verlengde der lijn in eene andere op te teekenen of door andere doeltreffende meetconstructiën. Moet bij uitzondering een punt door boging uit twee gemeten afstanden bepaald worden, dan is het meten eener controlemaat een vereischte. Overigens moet er bij de keuze van meetlijnen op gerekend worden, dat de berekening van den inhoud der perceelen uit de meetcijfers kan plaats hebben, overal, waar dit op eenvoudige wijze mogelijk is. Ook de opmeting der grensscheidingen moet zoo algemeen mo gelijk met proef geschieden. Als voorbeelden van proefmeting zijn o.a. de volgende regels gegeven 1. Elk snijpunt eener meetlijn met een eigendomsgrens wordt genoteerd en met een teeken op het veldwerk aangeduid

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 132