127 of de grens in het snijpunt recht is of .wel aan welke zijde de hoek kleiner is dan de gestrekte. 2. De verlengden van grenzen worden op de meetlijnen aan- geteekend. 3. Bevindt een grenspunt zich in de nabijheid van twee meet lijnen, dan wordt dit aan beide opgemeten. 4. Bij regelmatige hoefslagen wordt de breedte van ieder per ceel behalve in de steenlijnen bij de blokgrens ge meten, niet doorloopend, maar iedere breedte afzonderlijk. 5. Zijn rechte grenzen alleen aan de einden vastgemeten zon der verdere proef, dan wordt, zoo mogelijk in het midden, nog eene proeflijn gemeten. 6. Van gebouwen worden zooveel doenlijk de verlengden der fondamentlijnen in de meetlijnen aangeteekend en de af metingen der gebouwen afzonderlijk gemeten zijn de hoe ken niet recht, dan geeft men door een teeken op het veldwerk aan of zij scherp of stomp zijn. De meting der grenzen eener gemeente wordt zoodanig uitge voerd, dat zij door middel van coördinaten van polygoon- en kleinpunten voor de opneming van de aangrenzende gemeenten kan overgenomen worden. De gemeten afstanden worden in het algemeen op decimeters afgerond, behalve voor de lengten van polygoonzijden, meetlijnen, en bij opneming van kostbare gronden, voor zoover de grenzen scherp aangegeven zijn. Het gebruik van de boussole is alleen geoorloofd bij polygonen in uitgestrekte bosschen ter opneming van afvoerwegen, exploi- tatiegrenzen, enz., nimmer echter voor de opmeting van eigen- domsgrenzen. Voor elk kadastraal blad en in den regel op tweemaal kleiner schaal vervaardigt men, zonder nauwkeurige kaarteering, eene schets van het lijnennet. Alle Meinpunten worclcn in coördinaten berelcend en in volgorde der berekening genummerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 133